De clubkampioenschappen van de zwemvereniging. Ik had er stiekem een hekel aan. Mijn teamgenoten werden, nog meer dan ooit, mijn rivalen. En bij de prijsuitreiking werd iedereen op zijn plek gezet.

Hoewel ik wist dat ik nooit de snelste was in mijn leeftijdsklasse, voelde ik de spanning in mijn buik. Als ik maar hoger was geëindigd dan zij. Het meisje dat ik, koste wat het kost, voor wilde blijven.

Waarom weet ik niet precies. Misschien omdat haar ouders altijd aan iedereen vertelden hoe trots ze op haar waren.

“En dan nu de bekendmaking van de nummers 1, 2 en 3 van de leeftijdscategorie 9 t/m 11 jaar……. En de tweede plaats is voor Renée Kortekaas!” Yes, zilver! Zie je wel, ik wist wel dat ik beter was dan zij!

Deze strijd is er een van vele die ik in stilte gevochten heb. Op de basisschool was het al een sport om zo snel mogelijk op het hoogste niveau te lezen, om de meest creatieve verhalen te schrijven en meer stickers en sterretjes in mijn schriften te verzamelen dan wie dan ook. Want dan voelde ik me beter dan de rest.

Zo heb ik een enorm talent ontwikkeld om te zien wat er mis is met anderen en de dingen die zij doen. Aan oordelen geen gebrek. Fouten zag ik overal, bij mijn collega’s, bij andere moeders, op de sportschool en op televisie. Wijs iemand aan en ik kan je vertellen wat eraan schort. Misschien was ik dan niet de beste, ik deed het altijd nog beter dan vele anderen.

Waarom zat ik toch altijd zo in het vergelijk? Is het gewoon een oerdrift? Omdat de zwakste schakel, dat weet iedereen, als eerste afvalt? En dat je leven er dus vanaf hing of je beter was dan de rest?

Misschien is dat het in aanleg. Maar ik voel dat het bij mij in de eerste plaats ging om bevestiging, goedkeuring, gezien worden. Voor buitengewone prestaties werd ik altijd even in het zonnetje gezet, was alle aandacht even op mij gericht. En dan voelde ik me gewenst.

Het vergelijken van mezelf met anderen, en hen als minder zien, had ik nodig om aan mezelf te bewijzen dat ik goed genoeg was.

Maar toen ik me bewust werd van dit patroon, besefte ik dat het niet werkte. En besloot ik om het voortaan anders te doen.

Steeds wanneer ik merk dat ik weer in de vergelijking schiet, doe ik een stapje terug. ‘Hé, wat interessant, ik doe het weer.’ Dan vraag ik mezelf wat ik eigenlijk nodig heb. En dan zeg ik tegen mezelf dat ik niets hoef te bewijzen, dat ik heel ben, en goed genoeg. En dat dit ook voor de ander geldt.

Dan trekt de verkramping uit mijn lijf, ik kan weer ademhalen. En dan denk ik ‘Hèhè, wat fijn dat ik hier op deze manier mee om heb leren gaan. Daar kunnen veel anderen nog een puntje aan zuigen!’. 😉

Liefs,
Renée ~ NieuwetijdsVrouw

 

P.S. Herken je deze interne bewijsdrang? Of heb je andere blokkades of overtuigingen waar je vanaf wilt? Meld je aan voor de cursus ‘Gevoeligheid in Balans’. Of vraag een bevrijdingssessie aan om te bespreken wat jij nodig hebt om dit te overkomen.